
Onze Geschiedenis
Geschiedenis
Onze Vlag is opgericht op 5 mei 1945 door Leendert Alfred Liesdek (wijlen), Bevrijdingsdag van het Koninkrijk der Nederlanden, hetgeen de herkomst van de naam van het bedrijf doet raden. Immers Suriname was toen deel van het Koninkrijk. De huishoudkleuren toen waren daarom Rood-Wit-Blauw; deze kleuren zijn “opgeëist” en vanwege historisch redenen aangehouden. Vooraf aan de oprichting van Onze Vlag, was Leendert eerst samen met zijn broer Herman actief in hun eigen gezamenlijke schoenmakerij (Gebr. Liesdek). Eerst aan de Zwartenhovenbrugstraat, vervolgens op de hoek van de Prinsenstraat en de Hofstraat. Daarna noodgedwongen wederom verhuisd, nu naar de hoek aan overkant op hetzelfde adres. Dit was aan het eind van de jaren 30, begin jaren 40. Hier heeft waarschijnlijk de later ook bekende schoenmaker Kamperveen als leerling bij Liesdek het schoenmakersvak dan ook geleerd.

Nadat Leendert zelfstandig ging ondernemen noemde hij het bedrijf Onze Vlag en verhuisde naar de Gravenstraat (jaren 40), vervolgens de Keizerstraat (1961) en uiteindelijk naar het eigen nestje aan de Dr. S. Redmondstraat (1965; Nb: De Dr. Sophie Redmondstraat was tot 1956 de Steenbakkersgracht genaamd). Gestart als een eenmanszaakje had Onze Vlag als hoofdactiviteit schoenreparatie en vervaardiging van maatschoeisel. Langzaam groeide het bedrijf uit en werden er later ook schoenmakersmaterialen, lijmen en gereedschappen aan de man gebracht. Door toename van de vraag naar diverse soorten lederwaren kwam de uitbreiding van het assortiment aan zelf-vervaardigde items ook op gang. Zo werden al heel gauw ook lederen padvindersriemen, broeksriemen, hondenhals- en loopbanden e.a. vervaardigd en aan de man gebracht.
Eind jaren 70, werd door het bedrijf geconfronteerd met een probleem van opvolging. Dhr. L.A. Liesdek was al enkele jaren bezig om te zien naar geschikte kandidaten voor opvolging, Zulks leek echter makkelijker gezegd dan gedaan aangezien het animo heel beperkt bleek te zijn voor een niet zo glamoureus ambachtelijk beroep. Gezien zijn inmiddels bereikte hoge leeftijd begon de tijd te dringen om concreet invulling te geven hieraan. Deze speurtocht zou doorgaan tot midden jaren 80.
De militaire alsook de post-revolutionaire periode legden, net als voor vele anderen het bedrijf geen windeieren. De jaren tachtig waren turbulente jaren voor Suriname en ook Onze Vlag bleef niet bespaard. Haar bedrijfsleider Dhr. L.A. Liesdek welke tot op het laatst het bedrijf heeft geleid, kwam op 84-jarige leeftijd ons te ontvallen in 1989. Er werd uiteindelijk besloten, op wens van grootvader Liesdek, die wilde dat het bedrijf tot in lengte van dagen zou voortbestaan, dat zijn kleinzoon en huidige directeur Jerrol R. Liesdek de leiding op zich zou nemen. Deze was de laatste zes achtereenvolgende jaren in dienst van Onze Vlag. Een jaar later werd aan de directie toegevoegd diens broer Ivan P. Liesdek, nadat de eenmanszaak van juridische vorm wijzigde in een Naamloze Vennootschap.

Bij overlijden van L.A. Liesdek was Onze Vlag een eenmanszaak. Dit was een van de eerste problemen waarmee de directie van de N.V. werd geconfronteerd namelijk het noodzakelijk terugbrengen van het in boedel gebrachte bedrijfsterrein en de bijbehorende gebouwen. Deze moesten voor een gegarandeerde voortgang terug in de boezem van de N.V.. Bij het overlijden van de eigenaar van de eenmanszaak gingen deze bezittingen namelijk over naar de erfgenamen. Hiertoe werd uiteindelijk, na 3 jaren onderhandelen overeenstemming bereikt en werd t.b.v. de “terugkoop” een hypothecair krediet afgesloten.
Eind jaren 80 en begin jaren 90 markeerden zich als een periode van overgang, vallen en opstaan, en met enorme dieptepunten in de Surinaamse Economie. Sociale rust, economische alsook politieke stabilteit, voorwaarden om te ondernemen waren er niet of nauwelijks. Deze omstandigheden maakten enige bedrijfsvoering in Suriname niet gemakkelijk. De liberalisering van de economie werd voorzichtig op gang gebracht eind jaren 80 begin jaren 90, bracht hierin enigszins soelaas, maar ontbrak het echter aan structurele ondersteuning, bescherming of faciliteren van de lokale productie. Het bedrijfsleven was namelijk van oudsher toegespitst op voornamelijk de handel en import. Liberalisatie houdt ook in het noodzakelijk wegvallen van importbeperkende maatregelen, waarbij een zwakke binnenlandse productie in een relatieve kleine binnenlandse markt, het nu moest gaan opnemen tegen producten van de wereldmarkt van gigantische producenten uit mega-grote economieën. Om te overleven was Onze Vlag genoodzaakt deels ook mee te gaan met de trend van import en handel. De productie werd met kruis-subsidies draaiende gehouden totdat er in 1990 een ommekeer leek te komen en het aantal medewerkers productie verviervoudigde.
Deze tussenperiode (1990-1995) duurde echter niet lang en in 1996 was er wederom een neerwaartse trend te bespeuren. Dit, terwijl aan de andere kant door de directie het besluit werd genomen om desondanks toch een aanvang te maken met de bouw van een nieuwe productieloods. Afnemers konden niet of weinig lederwaren bestellen en werd besloten dat het niet verstandig was de productie nogmaals te subsidiëren en deze te staken. Hetzelfde gebeurde met de bouw van de loods en ook deze werd halverwege gestaakt. Een klein deel van de vakmensen werd echter aangehouden om te zijner tijd met deze groep als kern wederom te herstarten. Deze werden naast schoenreparatie ook met andere bezigheden belast. Schoenreparatie bleek juist in perioden van economische terugval toe te nemen.
In 2001 is wederom een begin gemaakt met de opstart van productiewerkzaamheden en werden voorzichtig, zonder externe financiering, grondstoffen ingekocht en enkele tweedehandse industriële leder- naaimachines aangeschaft. Een deel van het verouderd machinepark werd met kunst en vliegwerk aan de praat gebracht en gehouden, terwijl het overgrote deel slechts nog voor de schroothoop enige waarde had. Er werd op een agressievere manier de markt betreden en er kwam een redelijk constante influx van kleine orders voor lederwaren. De redelijk verbeterde omstandigheden in de Surinaamse economie (2000-2010) daagden daar een wezenlijk deel aan bij. Ondertussen lijkt het bewustzijn bij het totale veld door te dringen, dat productie, importvervanging alsook export de volgende onmiskenbare stappen zullen moeten zijn voor het blijven verbeteren van de economie. In de periode 2010-2020, vielen alle bestellingen van de grootste klant, de Staat, met name de gewapende diensten, volkomen weg. Geput werd uit klanten uit de private sector waaronder de mijnbouwbedrijven, security en dienstverlenende bedrijven uit de parastatale sector. Dit lukte met redelijk goed succes en de volgende jaren, van 2020-2025, werd structureel op dit succes voortgebouwd.

Kiekjes uit Onze oude schoenendoos






























Foto's Onze Vlag 80 jaar - 5 Mei 2025

















